Smeltpunt

“Het heeft even geduurd, maar de zomer is eindelijk in het land. We krijgen de komende dagen prachtig weer te zien met temperaturen van 28 graden, met ‘s avonds…”

Spreek voor uzelf, weerman dan wel -vrouw. De zomer is inderdaad in het land en dat heeft zijn charme. Het is ‘s avonds langer licht buiten en je kan al eens gezellig met een drankje in de tuin plaatsnemen. Iets wat ik overigens al deed toen het overdag “maar” twintig” graden was.

Ik ben namelijk geen zonnefanaat. Wanneer de weerpersoon zegt dat we “prachtig, warm weer krijgen” mompel ik “Spreek voor uzelf, pipo”. Wat is er prachtig aan warm weer? Om te beginnen is “warm weer” relatief. Bij 22 graden celcius vind ik het al warm genoeg. Met die temperaturen flanneer ik buiten rond in mijn t-shirt, en blijf ik buiten zitten als de temperatuur tot 15 a 16 graden daalt.

Maar temperaturen tegen de dertig graden aan? Nee, dat is aan mij niet besteed. In razend tempo word het te warm en voel ik me ongemakkelijk. Waarna ik me geïrriteerd ge voelen en me vervolgens niet meer kan concentreren.  Wil je met mij een vakantie meemaken die ik nooit vergeet en vergeef? Neem me dan mee naar een zuiders land waar niks anders te doen is dan stilaan gebraden te worden in je eigen lichaamsvet, het liefts op het één of ander strand of in zilt zeewater voor extra smaak. Als jou idee van een toffe vakantie is om veertien dagen op een strand te liggen dan stel ik me daar vragen bij.

Waarom vind je het ineens wel tof om op het strand te liggen nu de temperatuur gestegen is? Het blijft hetzelfde strand maar het verschil is dat je jezelf in een vat cocosnootmelk moet dippen om niet zo rood als de avondzon terug te keren naar je hotel of caravan.

U denkt nu misschien “Die Steven begint over warm weer te leuteren omdat hij buiten in de tuin aan het werken geweest is.” Fout. Ik heb twee linkerhanden met daaraan tien vingers die de tegenovergestelde kleur van groen zijn. Nee, de echte reden is de uitstap die ik vandaag gemaakt heb naar een veredeld dorp in de buurt.

Mijn wagen moest op controle, want ik had al enige tijd het vermoeden dat de airco het niet deed. Met “het” bedoel ik de wagen effectief afkoelen. Wat de airco wel deed, was veel lucht verplaatsen en lawaai maken. Daar bleeft het echter bij. Qua daling van de temperatuur had het meer effect om heel fel met je handen te zwaaien in de lucht.

Omdat constant met het raam open rijden een gezellig doch verre van feilloze oplossing is, trok ik dus naar de garage. Onderweg testte ik de airco nog eens en mijn wetenschappelijk onderzoek bevestigde het nogmaals: de airco blaast enkel en alleen warme lucht. We hebben uit ellende de airco afgezet, omdat het in de wagen aangenamer was zonder airco dan met. De airco had er het sadistisch genoegen in geschept om zijn windstoten te doen aanvoelen als die vreemde, enge wind die soms op een veel te hete dag rondzwerft waarbij je de warme rillingen krijgt en hoopt dat het stopt met waaien.

Goed, de wagen werd dus in de garage afgegooid waar zou blijken dat er een en ander stuk was aan mijn bolide. Ondertussen besloot ik om naar de lokale ijszaak te wandelen met Omi, maar ons plan werd gedwarsboomd door een winkeluitbater met de communicatie vaardigheden van een platenspeler zonder naald. De zaak was gesloten en nergens was er aangeduid wanneer deze verkoper van de diepgevroren mix van suiker, melk en andere ingrediënten wel open was. Geen datum geen uur. Komt u nog maar eens langs wanneer u zin hebt in een ijsje binnen een week of twee. Waarschijnlijk zijn we dan nog gesloten.

Een poging om in de Aldi een ijsje te kopen liep ook op niets uit. De heren aldaar verkopen geen losse ijs en dus besloten we om met lege handen de winkel te verlaten. We probeerden zo min mogelijk de aandacht van de kassiers op ons te halen en sluipten naar buiten met lege handen, waarna er niks anders op zat dan terug te keren na de garage.

Mijn wagen staat daar nog steeds, vanwege ontbrekende onderdelen en de noodzaak om deze onderdelen in de wagen te monteren. Hopelijk is de wagen op tijd klaar zodat donderdag over een wagen – al dan niet met airco – beschik als ik een halve ronde van Limburg doe. Op een irritant zonnige dag, waarbij het veel te warm is buiten.

Ik kijk terug naar de weerheer, die uitlegt dat een “storing” mogelijk voor lagere temperaturen kan zorgen tegen het einde van de week. Als je me in de tussentijd zoekt, dan zit ik in de lade van de frigo. Daar is het net warm genoeg voor mij.